De afgelopen jaren zijn pensioenfondsen in een fors tempo met zeer ingrijpende veranderingen geconfronteerd, die hoge eisen stellen aan bestuurders. Dat was voor De Nederlandsche Bank aanleiding om samen met de Autoriteit Financiële Markten de Beleidsregel Geschiktheid 2012 vast te stellen, waarin is opgenomen dat bestuurders en commissarissen van pensioenfondsen op geschiktheid moeten worden getoetst. Kandidaten voor één van deze rollen dienen te beschikken over relevante kennis, werkervaring en competenties. Eisen die gelden voor alle personen die (mede- )beleidsbepaler binnen een organisatie zijn..
Het is aan het bestuur van pensioenfondsen om de geschiktheid van kandidaten aan te tonen. Dat gebeurt onder andere door het aanleveren van een correct en volledig curriculum vitae, het profiel van de functie en een overzicht van de kennis en ervaring. Ook de wijze waarop de selectie van de kandidaat heeft plaatsgevonden, wordt beschreven. Tot slot dient goed onderbouwd te worden waarom de kandidaat geschikt is voor de functie.
Binnen het kabinet en het parlement zijn er meerdere personen die zich intensief bezig houden met relevante beleidsvraagstukken voor pensioenfondsen. Zowel de minister en de staatssecretaris als de woordvoerders van de verschillende politieke partijen die zich bezighouden met pensioenfondsen, kunnen zonder meer aangemerkt worden als (mede-)beleidsbepaler.
Door de complexiteit van de materie en de impact van de beleidsmaatregelen, is het opmerkelijk te noemen dat bewindslieden en parlementariërs momenteel niet door De Nederlandsche Bank op hun geschiktheid worden getoetst. Dat is een omissie. Waar het de minister en staatssecretaris betreft zou het de minister-president moeten zijn die de geschiktheid van bewindslieden moet aantonen en de relevante stukken moet aanleveren. Voor de pensioenwoordvoerders ligt die verantwoordelijkheid bij de partijleiders van de politieke partijen.
Kandidaten dienen getoetst te worden bij de start en bij een ingrijpende wijziging van de functie. De complexiteit en ook de zeer ingrijpende consequenties van het door kabinet en parlement vast te stellen nieuw Financieel Toetsingskader (FTK), vormen een belangrijke reden om bewindslieden en parlementsleden op geschiktheid te toetsen. Mocht deze toets niet positief uitvallen, dan blijven zij uiteraard in functie omdat zij respectievelijk benoemd zijn door de Kroon dan wel gekozen door het volk. Wel is het hen dan niet langer toegestaan zich bezig te houden met het pensioendossier. Voor de kandidaten moet gelden dat zij geschikt dienen te zijn vanaf de eerste dag van het vervullen van de functie.